De meeste voornaamwoorden kunnen zowel bijvoeglijk als zelfstandig gebruikt worden.
vb. Wil je dit boek. (staat bij een ZN, dus gebruikt als een adj.)
vb. Nee, ik wil dat (daar) . (vervangt het ZN, dus zelfstandig gebruikt)
C. HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD
1. BIJVOEGLIJK GEBRUIKT
|
enkelvoud |
meervoud |
|
mannelijk |
este regalo esta ciudad |
estos regalos estas ciudades |
deze/dit ... (hier bij mij)
|
mannelijk |
ese regalo esa ciudad |
esos regalos esas ciudades |
die/dat ... (daar bij jou) |
mannelijk |
aquel regalo aquella ciudad |
aquellos regalos aquellas ciudades |
die/dat ... (verder weg) |
Het bijvoeglijk gebruikt aanwijzend voornaamwoord neemt het geslacht en het getal over van het ZN waar het bij staat (zoals een adjectief).
2. ZELFSTANDIG GEBRUIKT
|
enkelvoud |
meervoud |
|
mannelijk |
éste ésta |
éstos éstas |
deze/dit hier (bij mij)
|
mannelijk |
ése ésa |
ésos ésas |
die/dat daar (bij jou) |
mannelijk |
aquél aquélla |
aquéllos aquéllas |
die/dat (verder weg) |
- Het zelfstandig gebruikt aanwijzend voornaamwoord neemt het geslacht en getal over van het woord dat het vervangt.
vb. ¿Quiere esa camisa? = ¿Quiere ésa?
- Het enige verschil tussen het bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt aanwijzend voornaamwoord is het accent.
¿Quiere esa camisa? Wil u dat hemd?
- No, déme ésta. Nee, geef me dit hier. - Er bestaat ook een onzijdige (zelfstandige) vorm om dit of dat te vertalen:
esto, eso, aquello
Deze vormen hebben geen accent.
vb. Eso es todo. (Dat is alles.) -
In het Nederlands zegt men: die met dat wit hemd
In het Spaans wordt dat: el de la camisa blanca
Deze constructie wordt gebruikt om iemand aan te wijzen d.m.v. een uiterlijk kenmerk.
© AV-atelier 2022