BABBELATELIER

pijl links pijl rechts

KLEUR IN DE KLEERKAST

A. De kleuren

Bekijk eerst de kleuren.
Leer dan wat nieuwe woordenschat. Bekijk vooral de uitgang en de plaats van de adjectieven.

een witte paraplu un paraguas blanco een witte paraplu
een rode jurk un vestido rojo een rode jurk
gele polo un polo amarillo een gele polo
een zwarte sweater un suéter negro een zwarte sweater
een wit hemd una camisa blanca een wit overhemd
rood T-shirt una camiseta roja een rood T-shirt
een geel jasje una chaqueta amarilla een geel jasje
een zwarte vlinderdas una pajarita negra een zwarte vlinderdas
Merk op:

een beige regenjas un impermeable beige een beige regenjas
een mauve jas un abrigo violeta een paarse jas
een blauw pak un traje azul een blauw pak
een groene hoed un sombrero verde een groene hoed
een bruine trui un jersey marrón een bruine trui
een beige pet una gorra beige een beige pet
een mauve bloes una blusa violeta een paarse bloes
een blauwe rok una falda azul een blauwe rok
een groene das una corbata verde een groene das
een bruine sandaal una sandalia marrón een bruine sandaal

Het meervoud

Monsterje met de regels van het meervoud van de adjectieven

zie tips



Vergelijk

sombreros verdes groene hoeden
unos pantalones negros een zwarte broek
zapatas blancas witte schoenen
unas gafas azules een blauwe bril


Kledingstukken (maar ook voorwerpen) die bestaan uit een linker- en een gelijkaardig rechterdeel (zoals een broek, een bril, een nijptang, ... ) worden in het Spaans vaak in het meervoud gebruikt.

Zo zal men in Spanje meestal spreken van "unos pantalones" i.p.v. "un pantalón".

Het onbepaald lidwoord wordt in het meervoud, net zoals in het Nederlands, niet vertaald, behalve bij dergelijke woorden die alleen in het meervoud bestaan.
(zie tips)

B. Kleding

icon DICO

Bekijk nu de basiswoordenschat van de bovenkleding, van de dameskleding, de herenkleding en de accessoires.

Actie!

Bekijk de afbeeldingen en zeg wat iedereen draagt (dragen = llevar).

vb. Cecilia lleva un vestido de verano rosa, una bolsa de playa y un sombrero rosa, sandalias marrones y unas gafas de sol negras.

(Voor de overeenkomst van woorden die een kleur aanduiden, klik hier.)
meisje met toze zonnejurk, zwarte zonnebril, roze strooien strandzak
Verscheidene personen showen verschillende kledingstukken

    De kleding die we dragen hangt af van de omstandigheden:

  1. het seizoen, het weer. Vul aan:
    • En verano, llevo ...
    • Cuando llueve, llevo ...

    Verander nu het seizoen en de weersomstandigheden. Voor het soort schoenen mag je nog eens gaan kijken in het beeldwoordenboek.

  2. de gelegenheid. Vul aan:
    • Cuando voy a la discoteca, me pongo ...
    • Cuando voy a trabajar, me pongo ...

Merk op

  1. poner = plaatsen en ponerse + kledingstuk = aandoen hebben in de OTT maar één onregelmatige vorm: de 1e p .enkv.: (me) pongo (un sombrero)
  2. Het werkwoord ir is volledig onregelmatig en wordt gebruikt om te zeggen waar je naartoe gaat of om aan te geven wat je gaat doen.
voy al teatro ik ga naar het theater
vas museo jij gaat naar het museum
va a la discoteca hij (zij:u) gaat naar de discotheek
vamos piscina wij gaan naar het zwembad
vais a bailar jullie gaan dansen
van comer zij gaan eten


C. Kleding om te beschrijven

Giraf die vraagt: wie is die met dat grijs pak?

Men kan de kleding ook gebruiken om iemand te beschrijven:

⸘Quién es el del traje gris? = Wie is die (man) met het grijze pak?
⸘Quién es la de la chaqueta rosa? = Wie is die (vrouw) met dat roze jasje?


Je kan ook nog toevoegen waar iemand zich bevindt:

⸘Quién es la de la chaqueta rosa al lado de Linda?
Wie is die vrouw met dat roze jasje naast Linda?

Bekijk nu een foto van een feestje en stel dergelijke vragen.